49. Column nr. 8: Spiegelbeeld

49. Column nr. 8: Spiegelbeeld

Het verdict van de dokter geeft haar drie keer op rij een uppercut. Ze wankelt, 
want drie keer kanker in drie jaar is meer dan een mens kan verdragen, zegt ze zelf. 
Toch staat Serap Can (37) weer overeind. Elke week geeft ze hier een kijk in haar hart.

Ik kijk niet meer graag in de spiegel, want ik herken mezelf niet. Toch kijk ik er verplicht in wanneer mijn kinderen zich klaarmaken. Elina gaat als eerste; ze kruipt op haar krukje. Ik poets haar tanden. “Ik kan dat zelf”, zegt ze bij het spoelen van haar mondje en het wassen van haar gezicht. “Doe maar.” Hoe meer jullie kunnen, hoe beter voor mij, denk ik dan. Handen wassen, met veel geknoei, doet ze ook helemaal alleen. Ondertussen werp ik een blik op mezelf en zucht ik vanbinnen. Waarom moet ik wéér kanker hebben? Nu zie ik er alweer anders uit. Mijn derde transformatie in drie jaar tijd. Deze is wel het heftigst. Nooit zou ik mijn haar kort knippen, zelfs niet voor een weddenschap. Ik was gehecht aan mijn lange haar, ik had er lang voor gespaard. Nu ga ik door het leven als een baby – zo noemde Emilya mij toen ze me voor het eerst zag. Ergens heeft ze gelijk, want ik begin weer van vooraf aan. “Doe niet flauw,” spreek ik mezelf streng toe. Het is maar haar. Dat is waar, maar dat verandert niets aan het feit dat ik de hele rit moet kijken naar deze versie van mezelf. Ik blijf staren en voel me slechter worden. “Mama, mag ik een handdoek?” en zo haalt Elina me uit mijn zelfmedelijden.

Emilya is aan de beurt. Ze is een stuk trager, waardoor ik me nog wat langer kan verdiepen in mijn eigen spiegelbeeld. Ik bestudeer mijn gezicht. Ik zie er nu echt ziek uit: bleek, met diepe wallen, mijn wenkbrauwen zijn bijna verdwenen en mijn wimpers zijn gehalveerd. Zouden anderen dit ook opmerken? Natuurlijk, ze zijn niet blind. Ik zie er echt heel moe uit – logisch. Ik ben ontzettend moe. Soms levensmoe. Zeker ziektesmoe. Bestaat dat woord? Vanaf nu wel: moe van steeds ziek te zijn. Moe van de ziekte zelf. “Mama, mag ik in jouw bed slapen?” vraagt Emilya. Ik kijk weg van de spiegel en richt me op het geluk dat ik heb: mijn dochters. Elke avond stop ik ze in, en zij houden van mij ondanks mijn uiterlijk. Het feit dat ik de avondroutine nog steeds voor mijn rekening kan nemen, is het enige wat telt.

Alles in het leven is van tijdelijke aard, zowel de goede als de slechte momenten. Hoe ik erbij loop, maakt helemaal niets uit. Wie we echt zijn, straalt door onze ogen. Ze zijn het hart van de ziel – en die herken ik gelukkig nog wel.

Lees de column (als abonnee), elke zaterdag, ook in het weekendmagazine Billie als bijlage in de volgende kranten:

Column nr. 8

Terug naar blog

Reactie plaatsen

Let op: opmerkingen moeten worden goedgekeurd voordat ze worden gepubliceerd.