Het verdict van de dokter geeft haar drie keer op rij een uppercut. Ze wankelt,
want drie keer kanker in drie jaar is meer dan een mens kan verdragen, zegt ze zelf.
Toch staat Serap Can (37) weer overeind. Elke week geeft ze hier een kijk in haar hart.
Ik ga slapen en denk aan één ding, ik word wakker en doe net hetzelfde. Vandaag is het dé dag, denk ik, terwijl ik mijn tanden poets. De dag van het resultaat. Het wachten daarop is nog erger dan het toeleven naar de scan. De angst voor slecht nieuws, iets wat ik maar al te goed ken, heeft me volledig in zijn greep. Ik kleed me aan en visualiseer scenario 1: de dokter komt binnen en zegt: “Goed nieuws, de tumoren zijn gehalveerd. We gaan verder met de behandeling, want het werkt!” Terwijl ik deze film voor me uitspeel, krijg ik kriebels in mijn buik en verschijnt er een glimlach op mijn gezicht. Ik maak me verder klaar terwijl ik draaiboek 2 overloop. Ik krijg meteen een knoop in mijn maag. Ik ijsbeer door de ziekenhuiskamer, wachtend op de dokter. Wel vreemd, normaal gezien lig ik altijd in bed terwijl ik chemo krijg, maar het is mijn dagdroom, dus ik doe wat ik wil. Het medische team stormt binnen en de oncoloog legt uit: “We gaan de chemo vandaag niet geven, mevrouw. We hebben meer vlekken gezien, wat uitzaaiing in verschillende organen betekent. Verder onderzoek is nodig om te bepalen welke levensverlengende behandelingen er nog zijn.” Ik word misselijk en beef op mijn benen, ook al weet ik dat dit fictie is.
We vertrekken naar het ziekenhuis en ik leg mijn lot in handen van het onbekende. Er komt weer geen bloed uit mijn katheter. Het poortkatheterteam wordt op de hoogte gesteld en ik weet: ik zit hier vandaag weer langer. “Als ik maar mijn resultaat krijg, dat is het enige wat telt.” Ondertussen lees ik de reacties op mijn video die het Nieuwsblad op zijn socials deelde. Ik word vrolijk en ben helemaal afgeleid. Ineens komt er een man binnen die ik niet ken. “Is het zo ver?” flitst er door mijn hoofd. Ik ga stokstijf rechtop zitten en krijg bijna een hartaanval. “Goedemorgen mevrouw, ik ben de assistent van professor Van Gorp. En ik heb goed nieuws voor u bij. De scan was goed.” WAT? OMG? MEEN JE DAT?” En ik spring al zittend op mijn bed. “Hoe goed? Wat betekent dat? Ik wil details!?” “Oh, die informatie heb ik nog niet, mevrouw. Het verslag is nog niet uitgetypt.” Ik kijk naar Onur en ik lees opluchting, liefde en vreugde van zijn gezicht af. Ik wil in zijn armen vliegen, maar houd me nog in.
Als de assistent weg is, begin ik heel hard te huilen terwijl we elkaar innig omhelzen. Traantjes van geluk. Ik heb vleugels gekregen voor de resterende 10 weken, al blijf ik realistisch, wetend dat het ook weleens kan omkeren.
Lees de column (als abonnee), elke zaterdag, ook in het weekendmagazine Billie als bijlage in de volgende kranten:
Column nr. 2
- Het belang van Limburg: COLUMN. Een blik in het hart van Serap: “Als de assistent weg is, begin ik heel hard te huilen” | HBVL
- Het Nieuwsblad: COLUMN. Een blik in het hart van Serap: “Als de assistent weg is, begin ik heel hard te huilen” | Het Nieuwsblad
- Het gazet van Antwerpen: COLUMN. Een blik in het hart van Serap: “Als de assistent weg is, begin ik heel hard te huilen” | Gazet van Antwerpen